Merkenrechtzaak tussen KWD Sport en Kings Will Dream
Ging een Engelse retailer van vrijetijdskleding in de fout toen deze in Nederland vrijetijdskleding op de markt bracht onder het merk KINGS WILL DREAM, afgekort KWD ook gebruikt als logo mét kroontje. Zie afbeelding. Op dat moment was er al langer een Nederlands merk voor sportkleding op de markt, eveneens onder de naam KWD.
Kans op verwarring
In het merkenrecht gaat het vooral om de vraag of er sprake is van mogelijke verwarring. Het (woord)merk KWD was al op 1 oktober 2000 door het Nederlandse bedrijf KWD Sport gedeponeerd als Benelux merk, specifiek voor sportkleding. Het biedt haar kleding aan in een aantal fysieke winkels en via haar website. De Engelse retailer verkoopt naast kleding van merken als Adidas en Nike ook kleding onder het eigen merk KINGS WILL DREAM. Zij deponeerde dat merk in 2017 als Europees merk, niet alleen als woordmerk KWD maar ook als beeldmerk, met kroontje. Het Nederlandse KWD verzet zich tegen het gebruik van het merk, want - zegt zij - er is sprake van mogelijke verwarring tussen beide merken in de markt. Zij baseert zich daarbij niet alleen op art. 2.20 lid 1 sub a van het Benelux Verdrag Intellectuele Eigendom (BVIE), maar ook op art. 2.20 lid 1 sub b van het BVIE.
Dezelfde of soortgelijke waren
Het verschil tussen beide bepalingen is, dat de eerste betrekking heeft op verwarring tussen merken van dezelfde waren en de tweede op verwarring tussen producten wanneer zij weliswaar niet identiek maar wel “soortgelijk” zijn. Het merk van KWD Nederland had betrekking op sportkleding. De producten van de Engelse producent bestonden vooral uit vrijetijdskleding en waren strikt genomen dus niet identiek aan de waren waarvoor het merk van KWD was ingeschreven, maar wel soortgelijk. Wanneer zij zich alleen op eerstgenoemde bepaling (art. 2.20 lid 1 sub a BVIE) zou beroepen en niet tevens op de bepaling van lid 1 sub b voor "soortgelijke" producten zou zij het risico lopen dat haar vordering zou worden afgewezen. Daarom koos KWD daar ook voor en dat was maar goed ook. De rechter vond (voorlopig, omdat het een kort geding betrof) dat - al kon vrijetijdskleding voorzien van het Engelse merk ook heel goed op het sportveld worden gedragen - er toch geen sprake was van “dezelfde” waren en wees daarom de vordering op grond van art. 2.20 lid sub a af.
Totaalindruk
Maar KWD haalde uiteindelijk toch haar gelijk, omdat buiten kijf was dat haar waren in ieder geval wel “soortgelijk” waren aan die van de Engelse producent. Kleding voor de vrije tijd enerzijds en sport anderzijds waren volgens de rechter - mede in aanmerking genomen het feit dat zij deels uitwisselbaar zijn - voldoende soortgelijk om een succesvol beroep te kunnen doen op art. 2.20 lid 1 sub b. Dat geldt niet alleen bij vergelijking tussen beide woordmerken KWD, maar ook wanneer het gaat om vergelijking van het Nederlandse woordmerk met het Engelse beeldmerk met kroontje.
Het gaat daarbij om de totaalindruk die beide merken maken met name in auditief en visueel opzicht. Daarbij is het kroontje secundair. Het in aanmerking komende publiek zal – visueel - vooral letten op de overeenkomende letters KWD die op de kleding zijn aangebracht. Ook auditief is er geen verschil tussen beide merken, omdat het Nederlandse publiek beide merken als Ka Wee Dee zal uitspreken en niet op zijn Engels (Kee Double You Dee) zoals de wederpartij beweerde.
Veroordeling
Al bij al oordeelde de rechter in kort geding dat er sprake was van inbreuk op het merkenrecht van KWD Sport met toewijzing van de vordering om de inbreuk te staken. Dat verbod gold ook het gebruik op internet en de sociale media zoals door KWD was gevorderd.