“Matten” om slaafse nabootsing
De Auteurswet maakt het mogelijk om tegen namaak van een werk op te treden. Dat werk moet dan wel een zekere creatieve waarde hebben. Maar wat als het niet zo’n werk is, maar een ‘gewoon’ (niet door het auteursrecht beschermd) product is?
Slaafse nabootsing
Neem een structuurmat met antislipprofiel. Een fabrikant daarvan constateert, dat zijn concurrent die mat bijna identiek namaakt en vermoedelijk ook nog voor een lagere prijs verkoopt. Wat dan? Is daar op een andere grond dan het auteursrecht tegen op te treden? Het antwoord is ja, en wel op basis van het beginsel van de ‘slaafse nabootsing’. Wil dat echter slagen, dan moet er wel aan een paar voorwaarden worden voldaan.
Eigen positie in de markt
Om te beginnen moet de namaak tot verwarring kunnen leiden bij het relevante publiek. Verder moet de namaker de mogelijkheid hebben om een product te maken dat er anders uitziet dan het nagemaakte product, zonder dat de kwaliteit daaronder lijdt. Tenslotte moet, last but not least, het oorspronkelijke product een eigen positie en gezicht op de betreffende markt hebben.
Structuurmat met antislipprofiel
In een zaak tussen twee ondernemingen - Compañero en DG Rubber - draaide het om dat laatste. Compañero beticht haar concurrent, DG Rubber ervan, dat zij een door haar op de markt gebrachte stuctuurmat met antislipprofiel, slaafs nabootst. Structuurmatten bestaan uit een mat van PVC, waarop aan één zijde een katoenen doek is verlijmd en aan de andere kant een profiel is aangebracht. Die mat wordt vervolgens in een betonmal gelijmd, zodat na het storten van het beton, daarin een antislipprofiel wordt achtergelaten.
Functionaliteit on deugdelijkheid
Compañero vordert van DG Rubber, dat zij met de verdere productie en verkoop stopt. De rechter toetst die vordering aan de voorwaarden, die gelden voor ‘slaafse nabootsing’. Hij overweegt, dat de structuurmat ‘geen eigen gezicht op de markt’ heeft. Compagñero wringt zich in alle bochten om te bewijzen dat haar product daar wel aan voldoet en wijst op het gebruiksgemak, de bijzondere materiaalkeus en het speciale productieproces. Het mocht allemaal niet baten. Al die omstandigheden, zei de rechter, hebben slechts betrekking op de functionaliteit en de deugdelijkheid van het product. Met de uiterlijke verschijningsvorm ervan heeft dat niets te maken.
Eerder op de markt
Compagñero probeert het ‘eigen gezicht in de markt’ ook nog op te hangen aan de bijzondere vorm van het profiel van de mat. Maar die was helemaal niet bijzonder. Het profiel bestond slechts uit een ruitprofiel in verschillende groottes en een gezandstraald blokjesprofiel. Behalve het feit dat deze profielen niet meer dan eenvoudige geometrische standaardvormen zijn en slechts functioneel zijn, blijkt ook, dat dergelijke profielen al op de markt waren, voordat Compagñero ze ging produceren en verhandelen.
Eerlijke concurrentie
De conclusie is dat DFG Rubber zich niet heeft schuldig gemaakt aan onrechtmatige nabootsing van de matten van Compagñero. Beide ondernemingen die het regelmatig met elkaar aan de stok hebben en elkaar kennelijk het daglicht niet gunnen, doen er misschien verstandig aan hun energie (en advocaatkosten) te besteden aan de enige echte en eerlijke concurrentie, het ontwikkelen van betere producten dan die van de concurrent.