top of page

Esprit-jas exacte kopie van Scotch & Soda-jas

Voor we ons helemaal in 2018 storten een korte terugblik op 2017. Het was druk in het auteursrecht en merkenrecht het afgelopen jaar. De top 10 heb ik wel zo’n beetje besproken op mijn nieuwspagina. Maar de zaak over een namaakjas tussen Esprit en Scotch & Soda mag in het rijtje niet ontbreken. Het ging om de jassen die hierbij zijn afgebeeld. De linker is van Scotch & Soda, de rechter van Esprit. Scotch & Soda vond, dat Esprit haar jas had nagemaakt. Er wordt natuurlijk veel gejat in de modewereld, maar om dat succesvol te kunnen bestrijden zul je dat toch telkens juridisch goed moeten onderbouwen. Lukte dat in deze zaak? Deels wel, deels niet.

Triviaal

Het begon al met de vraag of de Scotch jas wel auteursrechtelijk beschermd was. Een ‘gewone’ jas zonder bijzondere kenmerken zal misschien wel helemaal niet kunnen rekenen op auteursrechtelijke bescherming en dan houdt het op. Ook in dit geval vond de rechter de meeste afzonderlijke elementen van de jas (zoals de drukknoopjes) te triviaal. Maar de combinatie van die op zichzelf triviale elementen vond hij toch bijzonder genoeg om aan de jas als geheel auteursrecht toe te kennen. Daarbij noemde hij expliciet de fluoriserende binnenzijde, de doorlopende bies langs de rits, de onderzijde van de jas en de vlakverdeling.

Exacte kopie

Maar was de Esprit jas daarmee ook een inbreuk op de Scotch jas? Ook dat was volgens de rechter het geval. De elementen waren één op één overgenomen en de Esprit jas maakte dezelfde totaalindruk als de Scotch jas. Het was zelfs een nagenoeg exacte kopie, vond hij. Puur jatwerk dus. Het verweer van Esprit was, dat al die kenmerken van de Scotch jas helemaal niet bijzonder waren. De markt was volgens haar overspoeld met donsjassen met fluoriserende capuchons die dichtgesnoerd kunnen worden. Maar als dat al het geval was, was dat dan ook al zo ten tijde van de creatie van de Scotch jas? Dat moest, wilde het verweer van Esprit opgaan, wel het geval zijn … en bewezen worden. En dat had Esprit, aangenomen dat haar stelling juist was, laten liggen.

Internationaal recht

De zaak (voor de Nederlandse rechter) had ook betrekking op inbreuken in Frankrijk en Duitsland. Dat betekende dat voor dat deel van de zaak de inbreukvraag moest worden beoordeeld naar Frans en Duits recht. Ook voor het recht van die landen gold volgens de rechter dat er sprake was van inbreuk op het auteursrecht. Maar de vraag was ook wie volgens het recht van die landen de auteursrechthebbende was en daarop had Scotch & Soda zich verkeken. Want het ontwerp van de jas was weliswaar door een ontwerper van Scotch in loondienst gemaakt zodat het auteursrecht volgens het Nederlandse recht bij Scotch & Soda berustte, maar dat gold niet automatisch ook volgens het recht van Frankrijk en Duitsland. Voor die landen werd daarom de vordering (inbreukverbod en winstafdracht) afgewezen.

Lessen

Twee lessen: neem niet te snel aan, dat een schijnbaar ingeburgerde vorm vrij kan worden gebruikt en – als een zaak mede betrekking heeft op namaakhandel in landen buiten Nederland - houdt rekening met de rechtsregels van het land waar de inbreuk (mede) plaatsvindt en neem, ondanks de Europese harmonisatie van het auteursrecht, niet te snel aan, dat toepassing van het Nederlandse recht dan wel volstaat.

Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page